Egmond-Schuitemaker protocol bij aspecifieke en mild specifieke schouderpijn
Een praktische 4-daagse met Ruud Schuitemaker, waarin hij het onderzoek- en behandelprotocol bij aspecifieke- en mild specifieke schouderpijn uitwerkt.
Prijzen
Datum en locatie
Beroepen
Sprekers
Ruud Schuitemaker
Docent
Ruud Schuitemaker is fysiotherapeut en manueeltherapeut, docent manuele therapie en medeoprichter van het Schoudernetwerk regio Amsterdam.
Jan Hermans
Docent
Jan Hermans is fysiotherapeut, manueeltherapeut en is naast zijn werkzaamheden in de praktijk als kerndocent verbonden aan de opleiding ‘Master Manuele therapie’ en aan de opleiding ‘Master Sportfysiotherapie’ te Rotterdam.
Deze cursus heeft betrekking op verreweg de meeste schouderpatiënten in de eerste lijn (± 90%). Zij hebben veel meer baat bij conservatieve aanpak, mits uitgevoerd door een deskundige fysiotherapeut, kinesitherapeut of manueeltherapeut. Dergelijke schouderpijn is niet of nauwelijks met medische beeldvorming vast te stellen. Veel anatomische afwijkingen of schade op foto’s, MRI of echo blijken asymptomatisch (Teunis et al.,2014).
Het geven van corticosteroïd-injecties is daarom – en vanwege de schadelijke gevolgen op lange termijn – meer en meer verschoven naar het tweede plan (diverse richtlijnen). Ook operatief ingrijpen – zelfs bij patiënten in de eerste lijn met specifieke schouderpijn (± 9%), zoals full-thickness cuffrupturen – wordt bij voorkeur voorafgegaan door deskundige conservatieve aanpak en voldoende geduld (gazonmetafoor).
Bij het diagnosticeren wordt gebruik gemaakt van reductietesten en functionele handelingen waarop vervolgens de oefentherapie wordt gebaseerd. De door de auteurs ontwikkelde ‘Combined Reduction Test’ en geleid actieve circumductie- en deviatiebeweging staan hierbij in deze cursus centraal. Met ruime aandacht voor het klinisch redeneerproces en het (weer actuele!) MDBB-model, de herstelbeïnvloedende contextuele factoren, de emmermetafoor, protocolprofielen en het Common Sense Model.
Pijnprovocatietesten worden sinds 2016 (Jeremy Lewis, Chris Littlewood) vermeden. Ze hebben nog wel excluderende waarde bij een negatieve uitkomst. Slechts de apprehension (vrees+pijn) – relocation (reductie) – release (pijn)test cluster heeft als schouderpijnprovocatietest validerende waarde (bij ventrale instabiliteit in de HSMI).
Voorwaardenscheppende manuele therapie in enge zin of mobiliseren van – bijvoorbeeld -hypomobiliteit in de cervicothoracale regio en hoge rib-wervelverbindingen dient vooraf te gaan aan het effectief oefenen. Dit wordt uitgebreid gedemonstreerd en geoefend in de praktijk. Ook de hoogcervicale- en thoracale regio komen aan bod.
Oefeningen dienen 7 dagen in de week te leiden tot effectieve prikkeling van de verschillende bindweefselstructuren in herstel. Met aandacht voor de kinetische keten en excentrisch oefenen (Ann Cools, Jo Gibson). Ook dit wordt uitgebreid geoefend en gedemonstreerd in de praktijk, inclusief XCO-training door (uitvinder) Jan Hermans.
De nieuwste inzichten met betrekking tot schade en herstelprocessen van het menselijk bindweefsel (Jeroen Alessie, Karl Jacobs, Jan Jaap de Morree), de invloed van stress en de relatie tussen pijn en het brein (Jo Nijs, Joke Vollebregt, Annemarieke Fleming) worden gepresenteerd.
De ’24-uur regel’, tensegrity principes, ‘new anatomy’, de continuïteit van het myofasciale bindweefsel, het excentrisch testen hiervan, extensieve duurtraining, de aanmaak van mitochondriën en ontspanningsoefeningen spelen hierbij een belangrijke rol.