Fysieke activiteit voor de laag belastbare oudere: Etiologie, klinimetrie, modaliteiten en oefentherapie
Doel van deze masterclass is de cursist een aantal handvatten aan te reiken om met de nodige achtergrondkennis over de veranderingen bij de OLoPP vanuit een aangepaste klinimetrische benadering een gestructureerde keuze te maken in een potentieel interessante oefentherapeutische benadering (met modaliteiten en progressies).Prijzen
Beroepen
Sprekers
Drs. Gerard van der Poel
Inspanningsfysioloog
Koen de Weerdt
Fysiotherapeut
Afgezien van het feit dat ouder worden geen equivalent is van stoornissen en beperkingen, komt de grens hiervan soms akelig dichtbij of wordt deze ook vaak wel bijzonder krachtig overschreden met uiteindelijk een gevaar op functionele onzelfstandigheid in meer of mindere mate. Om die grens zo ver mogelijk af te houden of de impact ervan te beperken, bestaat er (nog) geen wondermiddel, hoewel (gezondheidsbevorderende) fysieke activiteit (FA) spreekwoordelijk toch dicht in de buurt komt. Oefenen is de boodschap en de rol van de fysiotherapeut kan hierin sterk bepalend zijn voor effectiviteit van deze oefenaanpak en uiteindelijk de levenskwaliteit van de oudere. Om deze rol te begeleiden en het uiteindelijke doel na te streven, bestaan er behoorlijk wat (internationale) richtlijnen voor gericht oefenen met voorafgaande passende evaluaties. Alleen, veel van deze geldende richtlijnen en evaluaties blijken echter inhoudelijk en qua vorm (goedbedoeld) gericht op wat we de “Older High Physical Performer” (OHiPP) of de belastbare oudere zou kunnen noemen. Doch, wat wanneer je deze status, vanwege individuele gezondheidsproblemen, niet meer haalt en oefenen en standaard meetinstrumenten onder de voorgeschreven richtlijnen niet meer lukken? Wat als oefenen ‘oefentherapie’ moet worden en bijbehorende meetinstrumenten moeten worden gekozen? Zijn deze evenzeer voor de hand liggend? Heeft FA überhaupt dan nog wel slagkracht, hoe schat je dergelijke oudere dan wel juist in, kan je dan hieruit de noodzakelijke oefenaccenten halen, wat voor soort oefeningen in therapie zijn gepast, hoe breng je dergelijke oefeningen dan gradueel en modaliteitsgewijs aan en wat is de effectiviteit hiervan?
In deze masterclass willen we kort de diverse veranderingen opfrissen die aan de grondslag liggen van de status van de “Older Low Physical Performer” (OLoPP), oftewel de ‘frail’ oudere, rekening houdend met comorbiditeiten. Hierin situeert zich immers de basis van de status, de subversieve aantasting van fysieke fitheid, de uiteindelijke sleutel voor functionele performance (lees: globale/partiële zelfstandigheid). We gaan daarna bij deze specifieke doelgroep de klinimetrische opties na die ons de mogelijkheid geven deze oudere toch enigermate te categoriseren als basis van en opvolging voor onze oefentherapeutische aanpak met de vereiste accenten. We bespreken reflecties en indicaties van de oefenmodaliteiten. Tot slot introduceren we een generiek oefentherapiemodel (van minder tot meer performant) waarbij we naast dit conceptueel te benaderen, uiteraard specifiek het aanbod en de werkwijze voor de OLoPP eruit lichten. Gezien heel wat standaardoefeningen in beginsel niet onmiddellijk haalbaar zijn, zullen in de praktijk startsuggesties worden gedemonstreerd en ingeoefend.
We houden ook rekening in dit geheel met de eventueel interfererende factor ‘cognitie’ die niet zelden deze oudere ook parten speelt.