Pijn bij kanker
Kanker omvat een grote variatie aan ziektebeelden. Bij veel daarvan is pijn een belangrijk symptoom. In de fase dat er uitzicht is op genezing heeft ongeveer een derde van de patiënten pijnklachten. Dit aantal loopt verder op wanneer er uitzaaiingen zijn of bij het gevorderd zijn van de ziekte, totdat in de terminale fase zelfs driekwart van de patiënten pijn ervaart. Bij de helft van deze patiënten die pijn bij kanker hebben, is de pijn onvoldoende onder controle. Deze cijfers verschillen per soort kanker, maar ze geven aan hoe groot het probleem ‘pijn bij kanker’ is. Het is niet voor niets dat dit symptoom veel patiënten angst inboezemt en naast lichamelijke effecten ook een emotionele impact heeft.Prijzen
Beroepen
Sprekers
Paul Lieverse
Auteur
Paul Lieverse was tot mei 2018 werkzaam als anesthesioloog en pijnspecialist in het Erasmus MC Kanker Instituut (voorheen: Daniel den Hoed Kliniek). Daarbij verzorgde hij regelmatig onderwijs over pijnbehandeling en palliatieve zorg; dat deed hij onder meer tien jaar voor het onderdeel pijn in de Kaderopleiding Palliatieve Zorg.Doelen
Na afronding van dit nascholingsprogramma:
Kanker omvat een grote variatie aan ziektebeelden. Bij veel daarvan is pijn een belangrijk symptoom. In de fase dat er uitzicht is op genezing heeft ongeveer een derde van de patiënten pijnklachten. Dit aantal loopt verder op wanneer er uitzaaiingen zijn of bij het gevorderd zijn van de ziekte, totdat in de terminale fase zelfs driekwart van de patiënten pijn ervaart. Bij de helft van deze patiënten die pijn bij kanker hebben, is de pijn onvoldoende onder controle. Deze cijfers verschillen per soort kanker, maar ze geven aan hoe groot het probleem ‘pijn bij kanker’ is. Het is niet voor niets dat dit symptoom veel patiënten angst inboezemt en naast lichamelijke effecten ook een emotionele impact heeft.
Er zijn zowel bij artsen als patiënten barrières om een effectieve pijnbehandeling in te zetten. Het tijdiger en strikter toepassen van de beschikbare richtlijnen zou een veel groter aantal patiënten voldoende pijnverlichting kunnen brengen dan nu gehaald wordt.
In deze nascholing staan we eerst stil bij deze barrières en hoe deze te slechten. Dat begint bij het serieus nemen van pijn, het meten van pijn en het onderkennen van de soort pijn. Verder gaan we in op de integrale aanpak van pijn, die bij deze categorie patiënten van extra grote waarde is. Een belangrijk aspect is de organisatie van de zorg, juist in de laatste levensfase van de patiënt. Hierbij komt onder andere de taakverdeling tussen artsen, andere zorgverleners en de apotheker aan bod. Dit alles staat in BLOK A.
In BLOK B bespreken we eerst de behandeling met opioïden, de zogenaamde stap 3 van de pijnladder van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Vervolgens wordt aandacht besteed aan de behandeling van doorbraakpijn. Naast de specifieke pijnstillers worden tal van andere middelen als analgeticum ingezet, een inzet die niet altijd even solide wetenschappelijk onderbouwd is. De bespreking van deze brede groep van ‘adjuvante analgetica’ en ten slotte van een aantal speciale patiëntencategorieën vormen de laatste twee onderdelen van BLOK B.
In Nederland is er de richtlijn Pijn bij patiënten met kanker in de palliatieve fase van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie. In deze nascholing wordt hiernaar verwezen als ‘de richtlijn van 2019’. Deze heeft zowel de eerdere richtlijn Pijn in de palliatieve fase van het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL, laatste versie 2010) als de richtlijn Diagnostiek en behandeling van pijn bij patiënten met kanker (NVA 2015) vervangen. Daarnaast is er een NHG-Standaard Pijn (2018-2021) die in herziening is.