Behandelprogramma Pas op de grens
Voor de Forensische Academie ontwikkelde de Waag een driedaags opleidingstraject 'Pas op de grens'. Dit programma is bedoeld voor cliënten met een LVB die seksueel grensoverschrijdend gedrag hebben vertoond en bij wie sprake is van een matig of hoog risico op recidive. De opleiding biedt je voldoende kennis en vaardigheden om met het programma aan de slag te gaan.Prijzen
Datum en locatie
Beroepen
Competenties
Sprekers
drs. Willemijn van der Bijl
Docent
drs. Erik Lagendijk
Docent
Doelen
Het behandelprogramma Pas op de grens richt zich op daders van 18 jaar en ouder met een lichte verstandelijke beperking/zwakbegaafdheid (IQ-score 55 – 85 én aanpassings-/ zelfredzaamheidsproblemen) die seksueel grensoverschrijdend gedrag (SG-gedrag) hebben vertoond en een matige tot hoge kans op herhaling hebben. Pas op de grens heeft als doel om seksueel grensoverschrijdend gedrag in het heden te stoppen en om de kans op recidive in de toekomst te reduceren.
Werkwijze
Pas op de grens bestaat primair uit een individuele behandeling, maar onderdelen kunnen ook in groepsverband worden aangeboden. De interventie is cognitief gedragstherapeutisch en praktisch van aanpak. Er wordt structureel geoefend met gedragsoefeningen. Daarnaast is er aandacht voor het systeem.
De duur van de interventie is afhankelijk van het leertempo van de cliënt en de ernst van de problematiek. Deze kan variëren van negen maanden tot maximaal 1,5 jaar, exclusief de nazorg.
Werkzame elementen binnen de driedaagse training:
- Toepassen van het ITSO- en RNR-model (Andrews & Bonta, 2010)
- Voortdurend aandacht voor het aangaan van contact, het opbouwen/behouden van een werkbare behandelrelatie en het blijven motiveren (Martin, Garske, & Davis, 2000)
- Focus op het realiseren van een steunend netwerk
- Het generaliseren wordt bevorderd door relevante systeemleden te betrekken en huiswerkopdrachten mee te geven (Hanson et al. 2002)
- Het opstellen van en daarna werken met een veiligheidsplan
- Aansluiten bij de specifieke responsiviteit, zoals de leerstijl, eigenschappen en taal van de cliënt
- Inzet van bewezen effectieve therapeutische technieken, zoals cognitieve gedragstherapie en/of farmacotherapie (Hanson et al., 2002)
- Structureel aanbieden van doe-oefeningen, waaronder rollenspelen
- Aandacht voor meer inzicht in en grip op seksuele zelfregulatie
- Het structureel stimuleren in het toepassen van adequate oplossingsvaardigheden
- Aandacht voor het verbeteren van executieve functies, waaronder de algemene zelfregulatie zoals de impulscontrole en emotieregulatie, en het verminderen van cognitieve vervormingen
- Aandacht voor het verminderen van stress en boosheid
- Gebruik van ondersteunend werkmateriaal als het vlaggensysteem, filmmateriaal en de koffer ‘vrienden en vrijers'
- Focus op het vergroten van het zelfvertrouwen om het geloof in eigen kunnen te verbeteren en hiermee dan ook de leerbaarheid