Ontwikkelingsprofiel
Prijzen
Beroepen
Doelen
Tijdens deze driedaagse cursus leer je:
Een GGZ-behandeling stagneert soms doordat er bij de cliënt ernstige tekorten bestaan in het psychosociaal functioneren die bij aanvang van de behandeling niet onderkend zijn: de cliënt lijkt psychotisch te worden of uit zich plots suïcidaal, handelt impulsief of is ineens niet langer in staat te werken.
Het ontwikkelingsprofiel (OP) is een geschikte methode om dergelijke tekorten voorafgaand aan de behandeling op te sporen. Het OP staat vermeld in de multidisciplinaire richtlijn Persoonlijkheidsstoornissen (2008) en de richtlijn psychiatrisch onderzoek (2015). Het OP, dat gebaseerd is op de ontwikkelingspsychologie, gaat ervan uit dat het functioneren van een volwassene wordt bepaald door een samenspel tussen aan de ene kant gedragspatronen die bij de actuele leeftijd passen (rijpe kenmerken) en aan de andere kant 'vroegkinderlijke' patronen (onrijpe verschijnselen) die verwijzen naar eerdere ontwikkelingsfasen.
Het OP biedt de mogelijkheid om bij volwassenen en ouderen in korte tijd een goede inschatting te maken van iemands sterke en zwakke persoonlijkheidskenmerken. Dit helpt de behandelaar om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de kwetsbare kanten van de cliënt en tegelijkertijd oog te hebben voor diens gezonde kanten. Het OP, dat een aanvulling vormt op de DSM-classificatie, verdiept het diagnostisch proces: op basis van de sterkte/zwakte analyse maakt de diagnosticus een goed geïnformeerde keuze voor de vorm en het doel van de behandeling.
Nieuw is de recent tot stand gekomen Ontwikkelingsprofiel Vragenlijst (OPV). Deze gevalideerde en betrouwbare vragenlijst bestaat uit 108 uitspraken en kan in ongeveer 20 minuten ingevuld worden. De OPV is behulpzaam in de klinische praktijk en goed bruikbaar voor ROM en voor wetenschappelijk onderzoek.
Doelgroep
De cursus is bedoeld voor Gz-psychologen, psychotherapeuten, klinisch psychologen (i.o.) en psychiaters.
Inhoud
Dag 1: de opbouw van het OP en het gebruik daarvan als referentiekader. Wat zijn de kenmerken van de ontwikkelingsniveaus en ontwikkelingslijnen? Na een inleiding op het OP leer je aan de hand van concrete uitspraken van cliënten de niveaus en lijnen te onderscheiden. Ook oefen je met concreet doorvragen op het denken, voelen en handelen van de cliënt.
Dag 2: de therapeutische consequenties van het OP. Hoe kies je op basis van het OP een behandelvorm die goed aansluit bij de sterke en zwakke kanten (mogelijkheden en beperkingen) van de cliënt? Welke patronen in het OP treffen we aan bij specifieke doelgroepen, zoals cliënten met borderline problematiek of eetstoornissen?
Dag 3: de toepassing van het OP in de klinische praktijk en bij wetenschappelijk onderzoek. Uitleg en toepassingsmogelijkheden van de OPV.