verdiepingscursus oogheelkunde STOOHN 24-1-2019
De verdiepingscursus oogheelkunde is met name bedoeld voor huisartsen ingeschreven in het register CHBB oogheelkunde en de cursus wordt jaarlijks georganiseerd. De cursus wordt gegeven door STOOHN in samenwerking met de Universiteit Maastricht afdeling huisartsgeneeskunde. De cursus is geaccrediteerd voor 6 oogheelkundige punten.Prijzen
Beroepen
Competenties
Omschrijving
De huisarts wordt met vrijwel alle facetten van de oogheelkunde geconfronteerd en dient deze uit te oefenen met als basispakket de kennis en kunde zoals omschreven in de eindtermen van de huisartsopleiding en de NHG-standaarden. De huisarts met specifieke kennis en kunde op oogheelkundig gebied biedt, naast een ruimer pakket, kwalitatief hoogstaande zorg op dit specifieke terrein.
Inleiding
De verdiepingscursus oogheelkunde is met name bedoeld voor huisartsen ingeschreven in het register CHBB oogheelkunde en de cursus wordt jaarlijks georganiseerd. De cursus wordt gegeven door STOOHN in samenwerking met de Universiteit Maastricht afdeling huisartsgeneeskunde. De cursus is geaccrediteerd voor 6 oogheelkundige punten.
Leerdoelen
Zo moet de oogheelkundig bekwame huisarts in staat zijn:
• onderscheid te maken tussen ongecompliceerde refractieafwijkingen en gecompliceerde refractieafwijkingen en op basis daarvan een gericht behandeladvies te kunnen opstellen;
• kleine oogheelkundige kwalen als bijvoorbeeld een chalazion, chronische blepharitis en de meeste corpora aliena zelf te kunnen onderzoeken en behandelen. Middels kleine chirurgie perioculaire structuren kunnen behandelen en de proef van Anel kunnen uitvoeren.
• een cataract te kunnen beoordelen met behulp van een spleetlamp en op basis daarvan te kunnen bepalen wat de juiste vervolgbehandeling moet zijn (bijvoorbeeld afwachten of verwijzen bij indicatie voor een operatieve therapie);
• middels de directe en indirecte fundoscopie en via de spleetlamp patiënten met diabetes en andere aandoeningen van het achterste oogsegment te vervolgen en op het juiste moment te verwijzen (de kern vormt hierbij: geen patiënten verwijzen die geen afwijkingen hebben);
• een applanatietonometrie als onderdeel van het oogonderzoek uit te voeren ter bepaling van de oogboldruk en goed gereguleerde glaucoompatiënten (samen met de oogarts) te vervolgen (controles);
• adequate voorlichting te geven aan de patiënt m.b.t. oogheelkundige afwijkingen en brillen;
• oogheelkundige kennis beter te integreren met kennis van overige aandoeningen.