Basis cursus ’werken met een taal erbij’

De werkwijze van trainen die in deze cursus wordt toegepast is de Glijbaan-trap van Karin de Galan (schoolvoortraining.nl). Dit zorgt voor een actieve cursusdag met een maximale leeropbrengst. Een elektronische leeromgeving zorgt ervoor dat je na de cursus kan blijven oefenen en doorleren.

In de 2 dagen leer je 5 thema’s of manieren om het materiaal van Een Taal Erbij te gebruiken in je gesprek:

• Hoe gebruik je poppetjes zo dat ze ook echt meedoen?
• Hoe breng je interactiepatronen in beeld?
• Verbinding maken tussen een probleem in het hier en nu en wat tegelijkertijd aan
• oude pijn wordt geraakt.
• Emotionele verdieping in het gesprek.
• Een supervisie- of intervisiegesprek met het materiaal.

Opbrengst

Met de basiscursus Een Taal Erbij zorg je ervoor dat je poppetjes en ander materiaal aan je gespreksvoering kan toevoegen, met echt eQect. Je leert materiaal neer te zetten samen met je cliënten om zo uit te drukken wat met woorden soms nog niet lukt. Cliënten en jijzelf krijgen zo meer inzicht in bestaande patronen en er komt meer ruimte voor de emotionele beleving. Ook leer je het materiaal gebruiken in je intervisie (of supervisie) en casuïstiekbesprekingen.

Programma

In de basiscursus ga je veel oefenen en ervaar je de poppetjes aan den lijve. Daardoor snap je hoe het werkt en hoe eQectief het is. In de training leer je vijf verschillende vaardigheden.

Poppetjes die echt meedoen.

Om poppetjes zó te gebruiken zodat ze ook echt meedoen en raken, is best nog een uitdaging. Je leert in dit onderdeel hoe je dat doet en welke valkuilen er zijn. Je leert de functies van de verschillende materialen en welke mogelijkheden er zijn.

Interactiepatronen met poppetjes: hoe neem je de ander mee?

Als er een lastige situatie is met een ander, dan leren deelnemers zowel het probleem en de pijn op tafel te zetten met poppetjes en materiaal als ervoor te zorgen dat de ander zich gehoord voelt. Hoe sluit je echt aan bij je gesprekspartner en hoe kan je het materiaal hiervoor inzetten.

Een link leggen tussen verleden en de situatie in het ‘hier-en-nu’.

Soms wordt er oude pijn geraakt in een lastige situatie met een ander. In dit onderdeel leren deelnemers zowel de pijn uit het heden als die uit het verleden op tafel te zetten, zodat er inzicht komt en de link ook invoelbaar is voor zowel de hulpverlener als de cliënt.

De diepte in met poppetjes: hoe doe je dat volgend?

Als er in het gesprek pijnlijke emoties worden geraakt, en cliënten die liever willen vermijden, dan leren deelnemers de cliënt met het materiaal te volgen in het proces van voelen en vermijden zodat de cliënt zelf controle gaat ervaren over de emoties en de coping.

Een valkuil met poppetjes: hoe komt de valkuil op tafel en bereik je inzicht bij de ander?

Als de professional zelf ergens in wordt geraakt, dan kunnen deelnemers een collega of een supervisant helpen uit die valkuil te geraken en leren hoe anders te reageren, met poppetjes en ander materiaal.

Leeromgeving

Bij de basiscursus Een Taal Erbij hoort een elektronische leeromgeving met achtergrond, uitlegfilmpjes, voorbeeldfilmpjes en aanvullende literatuur. Je ziet hoe de trainers het materiaal toepassen in verschillende gespreksvormen. Samen met de cursus maakt de leeromgeving het makkelijker om het geleerde vast te houden en toe te passen in de praktijk. Je krijgt een half jaar toegang tot de leeromgeving zodat je ook na de training regelmatig terug kunt kijken. Bovendien krijg je praktische checklisten die je helpen om de vaardigheden gericht te oefenen.

Doelgroep

De basiscursus Een Taal Erbij is bedoeld voor hulpverleners vanuit verschillende werkvelden. Je hebt gesprekken met cliënten, van jong tot oud, van individueel tot gezinsgesprekken.