Basiscursus contextuele therapie, met gebruik van poppetjes als taal
Werken met poppetjes is bedoeld om naast verbale therapie en begeleiding ook spelmateriaal te gebruiken als taal. Taal, die door het visuele en universele aspect ervan (poppetjes symboliseren in elke cultuur mensen en hun gevoelens), de cliënten en hun emoties veel directer kan bereiken.Prijzen
Datum en locatie
Beroepen
nhoud
Het samenwerken tussen therapeut en client bij het neer zetten van gezinnen en hun geschiedenis doormiddel van poppetjes creëert een veiligheid waarin er makkelijker bij ervaringen en emoties kan worden gekomen.
Tevens wordt deze poppetjes taal gevoed door een theoretisch kader, de contextuele therapie. Binnen de systeemtherapie zijn meerdere theoretische stromingen, waarvan de contextuele therapie er een is. Met name deze therapie vorm richt zich nadrukkelijk op existentiële relaties en het aspect van intrinsieke rechtvaardigheid daarbinnen, die Wbepaald wordt door de balans van geven en ontvangen binnen die relaties en ook over generaties heen. Kernbegrip is, naast geven en ontvangen, loyaliteit.
Binnen de basiscursus wordt de contextuele therapie en zijn kernbegrippen vooral vertaald in het direct praktisch toepassen ervan in gezins/famile opstellingen met poppetjes. Het oefenen staat centraal, waarbij er telkens middels feedback aanvullend theorie kan worden uitgelegd en opnieuw wordt uitgewerkt in een opstelling met poppetjes. Cursisten zijn daardoor al snel in staat om het gebruik van poppetjes in de spreekkamer of bij cliënten thuis toe te passen.
Doelstelling
Na afloop van de cursus:
1. Heeft de cursist inzicht en basisvaardigheid in het gebruik van het materiaal (de poppetjes);
2. Heeft de cursist inzicht in het theoretisch kader van de contextuele therapie;
3. Kan de cursist de praktische inzet van het poppetjesmateriaal binnen het theoretisch frame introduceren;
4. Kan de cursist het gebruik van poppetjes uitleggen in de eigen praktijk;
5. Kan de cursist vanuit het theoretisch kader opstellingen maken met de client(en);
6. Is de cursist zich meer bewust van zijn/haar eigen gezinsachtergrond in contextuele termen, en wordt de cursist als therapeut zich daarmee meer bewust van zijn/haar innerlijke dialoog tijdens het therapieproces;
7. Kan de cursist door deze opstelling zoeken naar gezinsontwikkelingen, opgelopen schade, (traumata, parentificaties) krachtbronnen, erkenning geven, dialoog stimuleren.