Deze cursus is verlopen

(E)MB HOE ZIE JIJ HET?

ergotherapiefysiotherapieverstandelijke beperking

Werk je met kinderen, jongeren en/of volwassenen met een verstandelijke beperking en uitdagingen op het gebied van prikkelverwerking? Dan is deze cursus een goede keuze. Kenmerkend bij deze doelgroep is de complexe problematiek waarbij sensorische, motorische, medische en gedragsmatige problemen met elkaar verweven zijn. Je kunt na deze cursus op basis van het methodisch handelingsplan, onderbouwd beoordelen en beredeneren of en hoe zorgvragen van de client gerelateerd zijn aan prikkelverwerking. Op basis van klinisch redeneren worden de kwetsbaarheden en de kansen vanuit de prikkelverwerking geïntegreerd in passende interventie waarbij het ondersteunen en begeleiden van client ouder(s), groepsleiding een essentiële rol speelt.

2100
72-87 Punten
Reguliere nascholing
Physical course - series

Prijzen

Regulier € 2100
Inclusief : Cursusmateriaal koffie/thee en lunch
Exclusief : Aanbevolen literatuur.

Beroepen

Diëtist
87 Punten
ADAP
Ergotherapeut
87 Punten
ADAP
Fysiotherapeut
85 Punten
KNGF
72 Punten
KRF
Huidtherapeut
87 Punten
ADAP

Sprekers

John Bos

Neuropsycholoog

Miriam Hufen

Ergotherapeut

Inge Maters

Fysiotherapeut

Robert de Hoog

Fysiotherapeut

Miranda Zwijgers

Ergotherapeut

Yvonne Verstappen

Logopodist

Tiana van Oosten

Kinderfysiotherapeut

Chantal O’Dwyer

Fysiotherapeut

Leonore Kuipers

Arts

Lonneke Winters

Logopedist

Anita van Eeden

Logopedist

Doelen

Bepaalt en beargumenteert welke onderzoeksinstrumenten worden toegepast

Omschrijving

Sensorische Informatieverwerking (S.I) is het kunnen opnemen, selecteren en verwerken van informatie die via de zintuigen wordt geregistreerd. Om te participeren in het dagelijks leven is het belangrijk dat de zintuiglijke waarnemingen goed door het zenuwstelsel worden verwerkt. De Sensorische Informatieverwerking speelt een essentiële rol in de sensomotorische, cognitieve en sociaal emotionele en spraak/taalontwikkeling. Bij mensen met een verstandelijke beperking is er sprake van een blijvende ontwikkelingsachterstand als gevolg van een stoornis in het cognitief en sociaal-emotioneel functioneren. Er is daarnaast sprake van een beperking in conceptuele, praktische en/of sociale vaardigheden. (AAIDD, 2010). Problemen uiten zich in stoornissen in het waarnemen, denken, bewegen, kennen en/of weten en/of beleven (Einfeld et al., 2006; Didden, Collin, & Curfs, 2008). Hierdoor verloopt de ontwikkeling minder evenwichtig. Dit leidt tot beperkingen in de sociale(zelf)redzaamheid.


Er is een grote diversiteit in de ernst en de oorzaak, de beperkingen, (bijkomende) gezondheidsproblemen en de gevolgen die dat met zich meebrengt voor participatie in het dagelijks leven en de kwaliteit van leven. Zij hebben vaak problemen met bewegen, en soms zelfs bewogen worden. Er zijn dikwijls zintuiglijke (syndroom gerelateerde) beperkingen of er is sprake van een veranderde sensorische-motor ontwikkeling. Als de zintuigen informatie niet goed opnemen of het brein de informatie niet goed verwerkt, maakt dit het interacteren in de eigen omgeving en het aanpassen en ervaren van, en aan de omgeving moeilijk (Baum, Stevenson, & Wallace, 2015). Dit kan de kwaliteit van leven beïnvloeden en verminderen.


Een evenwichtige ontwikkeling laat een constante groei, afstemming en samenspel zien van motorische, sensorische, cognitieve en sociaal-emotionele processen (Card, Moran, & Newell, 1986; Model of Human Performance). Binnen deze ontwikkeling is zintuiglijke informatie in combinatie met bewegen essentieel voor de ontwikkeling van het brein. De zintuigen nemen informatie op die uitnodigt tot waarnemen, ervaren, in actie komen, bewegen en beleven. Andersom levert bewegen zintuiglijke informatie op die relevant is voor de motorische, cognitieve, sociaal-emotionele en spraak-taalontwikkeling. Als de zintuigen deze informatie niet goed opnemen of het brein de informatie niet goed verwerkt, maakt dit het interacteren in de eigen omgeving en het aanpassen aan de omgeving moeilijk (Baum et al 2015, Stevenson et al., 2014).


Cliënten met een verstandelijke beperking hebben vaak problemen met bewegen, en soms zelfs bewogen worden. Daarnaast hebben cliënten met een verstandelijke beperking dikwijls zintuiglijke beperkingen of een veranderde zintuiglijke ontwikkeling. De therapeut creëert samen met ouders en verzorgers omstandigheden en een beweegcontext waarin het kind wordt uitgenodigd om in beweging te komen. Cliënten met een verstandelijke beperking zijn minder in staat de regie te hebben over hun eigen behandeling en behandeldoelen. Daarom is deze module gericht op de samenwerking met de cliënt (waar mogelijk), en het cliëntsysteem.


De therapeut ondersteunt de cliënt een zinvol en waardig leven te leiden binnen de context van de woon- en leefomgeving.


Iedere discipline (ergotherapie, logopedie en (kinderfysiotherapie) richt zich in het screeningsproces op de relatie tussen zintuiglijke informatieverwerking en doelen op participatieniveau en maakt weloverwogen een afweging ten aanzien van de te kiezen interventies binnen hun vakgebied of expertise.


In het therapeutisch proces leert de therapeut met behulp van een methodisch handelingsplan, en aan de hand van casuïstiek, de verschillende fasen van het therapeutisch proces inzichtelijk te maken. Als de zintuigen niet goed werken of de Sensorische Informatieverwerking niet goed verloopt kunnen uiteenlopende en dikwijls verwarrende problemen ontstaan. De client kan opvallend druk worden of fel en/of emotioneel reageren op prikkels die wij nauwelijks waarnemen. Ze blokkeren in bewegen of gaan juist meer bewegen. Ook het tegengestelde is mogelijk; prikkels worden nauwelijks waargenomen en cliënten reageren vertraagd, weinig of niet op prikkels. Ze hebben in vergelijking met anderen meer prikkels nodig om aangepast te kunnen reageren en te kunnen functioneren. Andere cliënten zijn meer dan anderen op zoek naar (beschadigende) prikkels. Bij beperkingen in zintuiglijk waarnemen of bewegen en bij gezondheidsproblemen verandert de sensomotore informatieverwerking en er is beperkt sprake van het generaliseren van vaardigheden.


Dit alles vraagt om een vertaalslag waarbij naar ieder individu specifiek wordt gekeken en deze uniciteit terugkomt in het onderzoeken, behandelen en begeleiden. Dit vraagt nog meer om een individu specifieke benadering wat betreft onderzoek, behandeling en begeleiding. Iedere therapeutische discipline werkt op deze module aan vakgerelateerde zorgvragen. In deze module is het begeleiden van ouders, groepsleiding en andere betrokkenen om de omgeving zo goed mogelijk aan te laten sluiten aan de individu specifieke mogelijkheden, beperkingen en kwetsbaarheden het uitgangspunt. De zintuiglijke prikkelverwerking moet altijd in een bredere context worden bekeken waarbij mogelijkheden en beperkingen van deze methodiek worden overwogen.


Prikkelverwerking is daarbij nooit een doel op zich, maar verwerkt in doelen op participatieniveau. Na deze module kun je de keuzes voor de behandelvariabelen (cliëntvariabelen, omgevingsvariabelen, materiaal variabelen en interactievariabelen) motiveren en onderbouwen op basis van kennis, evidence en bestpractice en maak je het eigen handelen transparant voor ouder(s) en groepsleiding en iedereen met wie je samenwerkt.

Anders kijken naar Kinderen

info@anderskijkennaarkinderen.nl
0718876472
91, Oude Vest, Leiden, 2312XT