Hoofdpijn en migraine
Hoofdpijn komt veel voor in de bevolking. Dat betekent dat ook veel patiënten in de apotheek last hebben van hoofdpijn; patiënten die om een andere reden naar de apotheek komen. Hoofdpijn komt veel voor in aanvallen, waarbij de duur van de aanvallen afhangt van de soort hoofdpijn. Tijdens die aanvallen voelen patiënten zich beroerd. Ook tussen de aanvallen door wordt het leven vaak beheerst door angst voor de volgende aanval en vermijden ze dingen die kunnen bijdragen aan nieuwe hoofdpijn (zoals gedrag, voeding, activiteiten).Prijzen
Beroepen
Sprekers
Dr. Frans Dekker
Auteur
Dr. Frans Dekker is gepensioneerd huisarts. Hij promoveerde op onderzoek over hoofdpijn. Dekker had zitting in de werkgroep van de NHG-Standaard Hoofdpijn 2020-2021 en heeft geparticipeerd in de multidisciplinaire richtlijn Chronische aangezichtspijn en de richtlijn Hoofdpijn van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie. Hij was werkzaam bij het NHG, Zorginstituut Nederland (Farmacotherapeutisch Kompas) en deed wetenschappelijk onderzoek in het LUMC Leiden, voor de Commissie Wetenschappelijk Onderzoek NHG, en nam deel aan de adviesgroep Nationale Onderzoeksagenda Huisartsgeneeskunde.Doelen
Na afloop van dit nascholingsprogramma:
Hoofdpijn komt veel voor in de bevolking. Dat betekent dat ook veel patiënten in de apotheek last hebben van hoofdpijn; patiënten die om een andere reden naar de apotheek komen. Hoofdpijn komt veel voor in aanvallen, waarbij de duur van de aanvallen afhangt van de soort hoofdpijn. Tijdens die aanvallen voelen patiënten zich beroerd. Ook tussen de aanvallen door wordt het leven vaak beheerst door angst voor de volgende aanval en vermijden ze dingen die kunnen bijdragen aan nieuwe hoofdpijn (zoals gedrag, voeding, activiteiten).
Hoofdpijn is niet een klacht waarvoor veel hulp wordt gevraagd. De meeste patiënten met spanningshoofdpijn, en zelfs met migraine, gaan er niet vaak of helemaal nooit mee naar de dokter. Ook in de apotheek beginnen niet veel patiënten spontaan over hun hoofdpijn. Ze zijn het gewend, het hoort bij hen.
Soms gebruiken patiënten pijnstillers en realiseren ze zich niet dat de hoofdpijn juist het gevolg kan zijn van het gebruik van die pijnstillers. Het kan ook zijn dat ze buiten de apotheek geneesmiddelen tegen de hoofdpijn kopen, in de vrije verkoop, zonder zich te realiseren dat hierdoor een wisselwerking kan optreden met andere geneesmiddelen of dat andere ongewenste effecten kunnen optreden.
De meest voorkomende hoofdpijn is spanningshoofdpijn: 60-90% van de bevolking heeft wel eens last van spanningshoofdpijn. De naam van deze hoofdpijnsoort wijst ten onrechte in de richting van ‘iets psychisch’, ‘spanning’ of ‘stress’. De Engelsen hebben eigenlijk een betere naam: zij vervingen al jaren geleden de term tension headache door tension-type-headache. De vertaling daarvan, bijvoorbeeld ‘spanningsachtige hoofdpijn’ of meer neutrale begrippen als gewone hoofdpijn (Engels: common headache) of aspecifieke hoofdpijn, zijn in Nederland nooit ingeburgerd. Overigens lijkt de huidige generatie artsen en apothekers steeds minder last te hebben van alle vooroordelen over spanningshoofdpijn en migraine.
Spanningshoofdpijn (tension-type-headache) heeft geen relatie met migraine: het is een heel ander ziektebeeld. Soms is het wel lastig onderscheid te maken tussen spanningshoofdpijn en migraine. Er zijn patiënten die beide soorten hoofdpijn hebben. Het is niet altijd direct duidelijk om welke hoofdpijnsoort het gaat en er bestaat ook overlap tussen de diverse hoofdpijnen.
Migraine heeft een andere achtergrond dan spanningshoofdpijn en wordt meer als een neurovasculaire aandoening beschouwd, waarbij aanleg een rol speelt. Die term neurovasculair betekent dat zowel het zenuwstelsel als de bloedvaten een rol spelen bij het optreden van migraine. Migraine speelt zich grotendeels af in het zenuwstelsel, maar de pijn met het typisch bonzende karakter wordt in de hersenen gevoeld waar de bloedvaten liggen. Hersenen zelf doen geen pijn, ze hebben geen pijnsensoren. Nog steeds is er veel verschil van inzicht over de plaats waar de migraine ontstaat, in de hersenen of de bloedvaten, waarbij de rol van de bloedvaten wel steeds minder hoog ingeschat wordt. Bij migraine speelt aanleg soms ook een rol. Migraine is per definitie een ernstige hoofdpijn. Het functioneren wordt belemmerd, bijvoorbeeld doordat bij activiteit de ernst van de hoofdpijn toeneemt.
Chronische dagelijkse hoofdpijn komt voor bij 4% van de bevolking. Alles wat op meer dan 15 dagen per maand aan hoofdpijn voorkomt (en daarmee niet op voorhand aanvalsgewijs is) wordt chronische hoofdpijn genoemd.
Medicatieovergebruikshoofdpijn is hiervan de meest intrigerende en vervelende soort hoofdpijn, zowel wat betreft de ziektelast als de mogelijkheid er wat aan te doen. Juist onze eigen ‘geneesmiddelen’ zijn de oorzaak van deze dagelijkse hoofdpijn.
Ook hier is er een probleem met de naamgeving. Deze is afgeleid van de medication-overuse headache uit de ICHD-3. De naamgeving van aandoeningen wordt meestal bepaald door internationale medische organisaties. Bij hoofdpijn is dat de International Headache Society (IHS), die de hoofdpijnclassificatie opstelt onder de naam ICHD-3.
Vergeleken met oudere namen, zoals medicatieafhankelijke hoofdpijn of middelengeïnduceerde hoofdpijn, beschrijft de term wel het meest exact wat er aan de hand is. De term medicatieovergebruikshoofdpijn wordt nu in Nederland het meest gebruikt. In deze nascholing noemen we medicatieovergebruikshoofdpijn verder MOH.
In deze nascholing komen ook clusterhoofdpijn en trigeminusneuralgie aan bod, althans voor zover het de medicamenteuze behandeling betreft.
Voor de indeling en diagnostiek van hoofdpijn wordt in deze nascholing, net als in de Nederlandse richtlijnen, de ICHD-3 gebruikt.
In 2017 verscheen bij AccreDidact de nascholing Migraine voor apothekersassistenten, grotendeels gebaseerd op de toen geldende NHG-Standaard Hoofdpijn en de op dat moment van kracht zijnde richtlijn Medicamenteuze behandeling migraine en MOH van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie (NVN, deze richtlijn wordt continu onderhouden en delen worden telkens vernieuwd).
In deze nascholing is er meer aandacht voor de ziektelast en hoe de ziektelast met behulp van medicatie kan worden verminderd. Als achtergrond gelden nu eveneens de richtlijnen van de neurologen (NVN) en de huisartsen (NHG) uit 2021.
Veranderingen ten opzichte van de in 2017 verschenen nascholing zijn onder andere:
- wijzigingen in de diagnostiek en naamgeving met aanpassing aan de ICHD-3;
- verandering in het cardiovasculair risicoprofiel voor patiënten met migraine met aura;
- meerwaarde en toepassing van een hoofdpijndagboek, bijvoorbeeld voor het vervolgen van therapie;
- candesartan is toegevoegd aan de preventieve behandeling, evenwaardig aan bètablokkers;
- verdwijnen van natriumvalproaat en topiramaat uit de preventieve behandeling in de eerste lijn;
- aandacht voor recurrence (terugkeer van migrainehoofdpijn binnen een aanval ondanks medicatie);
- nieuwe waardering voor amitriptyline en gewijzigde doseringsschema’s van diverse middelen.