Omschrijving

In deze cursus over interacties tussen voeding en geneesmiddelen kijken we naar de mogelijke effecten van voeding op het gedrag van geneesmiddelen en daarmee op hun werking en bijwerkingen. Daarnaast komt de omgekeerde situatie aan bod: de effecten van geneesmiddelen en medicatie op het gedrag van voedingsstoffen en het mogelijk ontstaan van ondervoeding. Met name dit laatste probleem wordt op dit moment nog veel te weinig herkend en erkend. Steeds duidelijker wordt echter dat dit belangrijk en klinisch relevant kan zijn, vooral ook bij de oudere patiënt, terwijl het vaak voorkomen kan worden.

De kernpunten:

• Voeding-geneesmiddeleninteracties kunnen relevant zijn, maar worden vaak gemist. Belangrijk is dat we dat in de toekomst beter leren herkennen.
• Wat ook belangrijk is, is dat ze beide kanten op kunnen gaan. De meeste apothekers zullen iets weten over effecten van voeding op medicatie. Grapefruitsap kent bijna iedereen, maar naast de grapefruit zijn er nog vele andere voorbeelden. Maar veel minder is er bekend over de omgkeerde situatie: wat doet medicatie met het gedrag van nutriënten of de voedingstoestand? Vooral de oudere patiënt verdient daarbij speciale aandacht omdat deze al slechter eet, vaak meer medicatie gebruikt en deze medicatie ook chronisch gebruikt.
• Er zijn individuele gevallen bekend die pas achteraf vaak worden toegeschreven aan ‘ja er is sprake van een voedingsprobleem’, ‘er is sprake van een vitamineprobleem’ of ‘die voeding heeft een effect op mijn farmacon’, maar systematische kennis is veel minder aanwezig. Belangrijk is ook om zich te realiseren dat dit soort effecten vaak door de therapeutische klassen heen lopen. Dit komt doordat deze interacties vooral worden bepaald door de farmacokinetiek en bijvoorbeeld ook de fysich-chemische eigenschappen van het geneesmiddel