Hoogbegaafde volwassenen in de ggz
Wat is normaal gedrag bij hoogbegaafden en wat is pathologisch? In deze cursus leer je hoogbegaafdheid herkennen en de problemen die ermee gepaard kunnen gaan. Je krijgt handvatten voor gespreksvoering, indicatiestelling en doorverwijzing, zodat je doeltreffend met hoogbegaafde volwassenen kunt omgaan.Prijzen
Beroepen
Sprekers
drs. Rogier Poels
Docent
Rogier Poels is GZ-psycholoog en psychotherapeut. Hij heeft veel ervaring opgedaan in klinische en deeltijdpsychotherapie bij mensen met een persoonlijkheidsstoornis, onder andere bij De Viersprong in Halsteren. Hij is erkend leertherapeut en supervisor VGCT en NPV. Hiernaast heeft hij veel ervaring met Schematherapie en is hij opgeleid als ISTDP-therapeut, een psychodynamische vorm van psychotherapie, waar hij ook les in geeft bij de RINOZuid, net als op het gebied van groepspsychotherapie. In zijn vrijgevestigde psychotherapiepraktijk in Breda geeft hij zowel individuele als groepspsychotherapie specifiek gericht op het snijvlak van psychische problemen en hoogbegaafdheid. Hij is vrijwilliger bij het Kennisnetwerk Psychiatrie en Hoogbegaafdheid en heeft van hieruit een HB-café; en een webinar over behandeling van psychische klachten bij hoogbegaafdheid georganiseerd. Naast het werken met hoogbegaafde cliënten geeft hij ook leertherapie en supervisie bij collega's waarbij (vermoedelijk) hoogbegaafdheid speelt.drs. Pleun van Vliet
Docent
Pleun van Vliet is GZ-psycholoog en supervisor. Zij werkte 20 jaar als universitair docent diagnostiek en persoonlijkheidstheorie bij de UvA en 7 jaar bij het Willem Pompe Instituut van de UU als universitair docent forensische psychologie. Daarnaast werkte zij de afgelopen 25 jaar als diagnosticus bij Arkin (destijds RIAGG), het AMC, het Nederlands Psychoanalytisch Instituut en het Pieter Baan Centrum, en vanuit de eigen praktijk voor diagnostiek (sinds 2000). De afgelopen 5 jaar heeft zij zich actief gericht op diagnostiek van en bij hoogbegaafdheid. Van 2014-2016 was zij als National Supervisory Psychologist bij Mensa Nederland verantwoordelijk voor de toelatingstest en het toelatingsbeleid van de vereniging.Bij hoogbegaafdheid wordt vaak gedacht aan genieën zoals Da Vinci, Einstein en Mozart; wonderkinderen, die al vanaf jonge leeftijd uitzonderlijke prestaties leverden. Het is echter beter hoogbegaafdheid te beschouwen als een zeldzaam potentieel wat al dan niet tot ontwikkeling en bloei komt. Daarnaast blijkt in de praktijk dat hoogbegaafdheid lang niet altijd een positieve invloed uitoefent op het welzijn van het individu of door anderen als ‘een succes’ wordt beleefd.
Hoogbegaafdheid is geen psychische stoornis, maar een transdiagnostische factor die het ontstaan, de presentatie, de diagnostiek en de behandeling van psychische stoornissen beïnvloedt. Zowel een zeer hoog niveau van intellectueel functioneren per se als bijkomende persoonskenmerken van hoogbegaafdheid kunnen ervoor zorgen dat een individu vastloopt op school, in studie, werk en relaties. De voor hoogbegaafden kenmerkende sterke intrinsieke motivatie en autonomie, creativiteit, intensiteit, snelheid en complexiteit (eigenschappen die onder andere beschreven worden in het Delphimodel) kunnen in omgang met een ‘gemiddelde’ wereld leiden tot perfectionisme, problemen met de emotieregulatie, communicatie, sociale omgang en onder- en overpresteren. De afwijkende socialisatie van hoogbegaafden als gevolg van het gebrek aan noodzakelijke spiegeling (<2% van de bevolking is hoogbegaafd) kan bijdragen aan de ontwikkeling van angst- en stemmingsklachten en persoonlijkheidsproblematiek.
Momenteel zijn er in Nederland nauwelijks ggz-behandelaren die kennis hebben van hoogbegaafdheid bij volwassenen. Misdiagnostiek komt dan ook veel voor. Mensen krijgen bv. ten onrechte de diagnose ADHD, ASS, bipolaire stoornis of een persoonlijkheidsstoornis. Andersom wordt bij bekende hoogbegaafdheid van de patiënt een relevante diagnose soms ook gemist. In de behandeling is de ervaring tot nu toe ook dat geëigende protocollen bij hoogbegaafden vaak niet of zelfs averechts werken. Hoogbegaafden vragen meer wendbaarheid, creativiteit en authenticiteit van de hulpverlener, mede doordat de problematiek vaak een prangende existentiële dimensie kent.
De volgende onderwerpen komen aan bod:
- Wat wordt in het algemeen onder ‘hoogbegaafdheid’ verstaan en hoe kan hoogbegaafdheid objectief worden vastgesteld?
- Wat zijn normale, algemene gedragskenmerken van hoogbegaafde volwassenen die lijken op, of overlappen met symptomen van de meest voorkomende psychische stoornissen?
- Wat is de differentiaal-diagnostiek bij hoogbegaafdheid en psychische stoornissen en hoe kunnen misdiagnoses (met name vals positieven) worden voorkomen?
- Welke psychische problemen komen vaak voor bij hoogbegaafdheid (bijvoorbeeld als gevolg van gebrek aan adequate spiegeling)?
- Hoe interfereert hoogbegaafdheid met diagnostiek en behandeling van psychische stoornissen?
- Welke factoren vergroten bij hoogbegaafden de effectiviteit van gespreksvoering en behandeling?
